Cryptomeria japonica (Japanse ceder)

Sierlijke snelgroeiende boom met een recht opgaande relatief smalle stam en een piramidale habitus. Uiteindelijk wordt de boom breed piramidaal tot onregelmatig. De hoogte bedraagd circa 20 m, de breedte 10 m. De zachte roodbruine schors is dik en laat in lange dunne repen los. Deze werden in het oorspronkelijk groeigebied als dakbedekking gebruikt. In eerste instantie groeien de takken uitstaand, later worden deze meer opgaand. De sikkelvormige donkergroene naalden staan in 5 spiralen rondom de twijg. In de winter kleuren ze blauwgroen tot violet. Jonge planten zijn in strenge winters vorstgevoelig, oudere exemplaren zijn goed winterhard. Bij zware sneeuwval kan takbreuk ontstaan. Scherpe droge wind wordt niet goed verdragen. Van C. japonica zijn vele cultivars bekend, waarvan slechts een tiental algemeen wordt gekweekt. Deze verschillen onderling van groeiwijze, naaldkleur en textuur.