Nothofagus antartica (zuidelijke beuk, schijnbeuk)

Meestal vanuit struikvorm uitgroeiend tot kleine, grillig groeiende en meerstammige boom. De hoofdstammen groeien meestal opgaand en de vertakkingen hebben een grillige groeiwijze die sterk wisselend kan zijn. In de regel groeien de zijtakken horizontaal en uiteindelijk vormt zich een decoratieve solitair. Vanwege de visgraatachtige vertakking en het kleine blad ontstaat een open kroon die veel licht doorlaat. De bast en takken zijn donkerbruin en voorzien van opvallende witte lenticellen. Jonge twijgen zijn dun en licht behaard. Het kleine asymmetrische blad is glanzend en verspreidt tijdens het uitlopen een zoete kruidige geur. De herfstkleur is goudgeel. Nothofagus antarctica is een zeer karakteristieke boom die bij voorkeur solitair of in kleine groepjes aangeplant dient te worden. Heeft een diepgaande sterk vertakte hoofdwortel en is geschikt voor de meest uiteenlopende grondsoorten